preek in de kerkdienst 18 augustus 2024, NoorderLichtkerk, gezamenlijke dienst met de gemeente van Zeist-West.
Lezing Psalm 103, Matteüs 6:9-13
Is het u opgevallen, twee weken geleden? De tekst van het Onze Vader, gelezen door Willemien, eindigde toen bij:
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons van het kwaad.
En vorige week kwam lector Hugo naar me toe, er staat een stuk van vers 13 tussen haken, moet ik dat ook lezen? Precies dat is waar we nu een hele dienst aan wijden:
Want aan U behoort het koningschap, de macht en de majesteit, in eeuwigheid. Amen.
In alle oude tekstversies van Matteüs ontbreken deze woorden, totdat ze langzamerhand opduiken, vanaf zo’n vijftig jaar later in de eerste eeuwen. Vandaar dat de NBV ze in de eerste editie alleen opnam als een aantekening in kleine lettertjes onderaan: in jongere handschriften staat…
De bijbel, Gods grote mensenboek, kwam niet als een steen uit de hemel vallen maar heeft een geschiedenis, is in gesprek met de mensen van de tijd van toen, en opent zo ook weer een gesprek met de mensen van nu. Vorige week lazen we over Jacobus: geen mens mag zeggen dat God hem in beproeving leidt, terwijl het onze Vader juist bidt: God, leidt ons niet in beproeving. Nu zien we hoe de bijbel als een soort groeiboek woorden uit de praktijk opneemt.
Vandaag kijken we juist uitgebreid naar deze tekst in de marge, in de kantlijn van de bijbel, eerst in het algemeen, en dan naar die drie woorden, ‘koningschap, macht, majesteit’. We kijken dus naar die laatste regel, die in de geschreven oudste bijbeltekst ontbrak. Maar ontbrak het ook in het gebeden gebed, het Onze Vader, in de gemeenschap van volgelingen van Jezus? Of was het zo logisch om te bidden dat het niet nodig leek om het op te schrijven?
Het is goed om opnieuw terug te gaan naar de praktijk waaraan Jezus en de Joodse mannen en vrouwen uit zijn tijd gewend waren. Als je de evangeliën leest zie je dat de psalmen daarin keer op keer geciteerd worden. In die psalmen zijn er vele waarin gebeden wordt, waarin schuld en vergeving, beproeving en kwetsbaarheid voorkomen. Maar zo lazen we psalm 103 al: de lof van God komt zo vaak weer bovendrijven. Loof de Ene, mijn ziel, vergeet niet een van zijn weldaden!
En nog sterker zie je het in de opbouw van het psalmboek als geheel. Er zijn 150 psalmen, zorgvuldig door redacteuren samengevoegd in en na de ballingschap, verdeeld in 5 boeken. En elk van die vijf boeken heeft een slot dat lijkt op het slot van ons Onze Vader: een lofprijzing. Zoals bij de laatste psalm van boek 2, psalm 72
Geprezen zij zijn luisterrijke naam, voor eeuwig.
Moge zijn majesteit heel de aarde vervullen. Amen, amen.
Hoe de inhoud ook is, vrolijk als in 106, krachtig als in 72, verdrietig en angstig als in 41 en 89, de vijf psalmboeken eindigen hoe dan ook met een slot dat klinkt, waarin de luister, de majesteit van God gaat schitteren. En het psalmboek als geheel eindigt met vijf psalmen, 146-150, die vol halleluja’s de majesteit van God in weer en wind, en recht en vrede, in muziek, trompetten en pauken laten klinken. Zonder slot vol glorie zingt en bidt Jezus niet.
En zo dit gebed: natuurlijk eindigt de bidder niet met een vraag, breng ons niet in beproeving, het kan niet anders dan vanaf het begin kwam daar nog een claus, een slotwoord, een lofspreuk bij. Die dan op een bepaald moment ook vastgelegd is, en via de marge van de bijbelgeschriften in de hoofdtekst terecht is gekomen. Of, zoals in het oude geschrift van de Didachè, in de viering van brood en wijn, waar de dank aan God het hoogste woord heeft: gezegend bent u, euchariste sou, klinkt het, wij prijzen uw naam.
Dat slot van die vijf psalmboeken, en het slot van het Onze Vader, worden wel ‘doxologie’ genoemd. Het woord doxa zit daarin, luister, majesteit, glorie. Psalm 102, 103, 104 beginnen er ook mee: ‘God, wij loven u, stralend als de mantel van een vorst hangt het licht om u heen’. Doxa, dat komt terug in de eerste betekenis van het woord orthodox. God op de goede manier prijzen en loven, betekent dat, in een liturgie die in voor- en tegenspoed steeds toch weer gebeden, hymnen, wierook en handen omhoog gooit.
wij lachen en dansen en zingen u groot
en gooien handenvol dank omhoog
Gij in uw licht,
vrede op aarde
in mensen van vrede krijgt gij een gezicht
zingt Andries Govaart in een gloria uit ons liedboek, 299g.
Eigenlijk is dat ook het kenmerk van de orthodoxe kerken in Azië en oorspronkelijk in het Oosten van Europa. Straks na onze dienst komt hier de Antiocheens orthodoxe kerk. Dat woord orthodox is heel anders dan het woord orthodox in de westerse kerk, waar we zijn gaan denken aan het woord dogma, in plaats van doxa, recht in de leer, meer dan recht in de lof. Maar het Onze Vader is dus orthodox, recht en goed in het prijzen en loven. In het verder kijken, daarmee, dan eigen onvermogen.
Zo eindigt het gebed dus. Vanuit de praktijk van de psalmtraditie kwamen de woorden van lof, dank, zegening van God in de vaste gebedstekst terecht. En vanuit de vanzelfsprekendheid om het gebed zo met een doxologie te eindigen belandden ze in de handschriften van de bijbel.
Het zijn drie woorden die God toegeroepen worden: koningschap, macht en majesteit. Allemaal heel rijke en volle woorden.
Het begint met ‘koningschap’. In het griekse woord zit de koning inderdaad opgesloten. Het past ook bij het Joodse gebed, God als koning van het al, van het heelal, in veel liturgische teksten ook vandaag in de synagoge wordt God koning genoemd. In psalm 24 komt de Eeuwige als een koning zijn stad binnen. David, de koning, Jezus, de koning van de Joden, we kennen hen.
Tegelijk maakt het woord ook wat ongemakkelijk. Niet voor niets hebben de oude rooms-katholieke en lutherse vertalingen het woord ‘rijk’. Heerschappij, zonder dat je direct moet denken aan de calvinistische vorst die zijn niet-gereformeerde onderdanen als tweederangsburgers ziet. Koningschap, komt dat niet teveel op een lijn te staan met menselijk politiek gedoe? En al die koninkjes van onze tijd maken het er niet veel beter op, hoe ze ook heten, koning, president of tsaar, Maduro, Trump of Harris, Poetin of Zelensky – laten we maar liever in andere termen denken.
Van u is het koningschap: dat is dan inderdaad de koning Jezus met de doornenkroon op, de koning David die huilt om zijn zoontje, de leider die dienaar wil zijn, die bij zijn mensen is. Dat zijn koningschap een beeld mag zijn van alle menselijke macht, dat kan ons helpen die lof van God te bidden.
Van u is de macht, het tweede woord. Ook al zo’n woord met vele klanken. Dynamis, is dat in het grieks, geen statische macht, geen gewapende macht, maar een kracht die dynamiek brengt, die in beweging zet, aanspoort, de wind laat opsteken, het water laat stromen, de mensen laat zingen en handen helpt uit te steken. Van u is de macht, de dynamiek, waar alles verstard lijkt, waar mensen moe met de handen in de schoot, de ogen gesloten, de moed verloren bij elkaar zijn. Het onze Vader, we zagen het eerder al, kan een ritueel zijn. Prima. Maar als dat gebeden wordt waar mensen in het nauw zitten, verlamd en verslagen, dan kan één woord opeens de aanzet geven tot een kleine beweging, begin van een weg vooruit. Van u is de stille macht, de kracht, de dynamiek begint waar u mensen aanspreekt: zalig ben je, gelukkig, mensenkind, dat hongert en dorst naar gerechtigheid en vrede.
en dan dat woord majesteit, daar zijn we aan gewend, maar het is een lastige term. Het doet me nogal aan een koning of koningin denken, aan statigheid en etiquette. Terwijl hier nu juist het woord ‘doxa’, staat, glorie, luister, stralenkrans, heerlijkheid, misschien nog wel meer het beeld van de zon die tussen de boomtakken tevoorschijn komt, het onbetaalbaar mooie van de kracht van golven, van wolken met hun grote fantasie. Majesteitelijk, prachtig, onbetaalbaar, onvergelijkelijk – wat zó is, is daar God in te vermoeden? In de heerlijkheid van muziek, in vorstelijk genot, in kinderlijk plezier, in het zien van de pracht van een zwerm vogels die in een beweging over het wad of boven de stad vliegt?
En dan toch ook: al die woorden, dat hele gebed echoot in ons midden als we God loven en danken om de gaven van alledag, met brood en wijn als hemels voorbeeld. Zo stond het al in die oude Didache: bid drie keer op een dag het Onze Vader, en zeker als je brood en beker met elkaar deelt. Want voor God is het rijk, de beweging, de luister, voor God en de mensen die in dat rijk, in die beweging, die luister willen delen,
mensen die leven in de naam van God die leven geeft, God die leven deelt, God die leven heelt. Amen.
Orde van dienst:
De kaarsen op de tafel worden aangestoken.
Daarbij zingen we lied 103e, Bless the Lord, refrein
t. Psalm 103, m. Jacques Berthier
Bemoediging
Van God is de aarde,
de wereld en al zijn bewoners.
Zie, hoe goed en kostbaar is het
als mensen in eendracht samen leven.
Goedheid en trouw ontmoeten elkaar,
gerechtigheid en vrede gaan hand in hand.
Als de leerlingen van de Heer zouden zwijgen,
zouden de stenen roepen.
Heer, open onze lippen
en onze mond zal uw lof verkondigen.
(uit ‘Vieren’, Ionateksten)
Aanvangslied Lied 103:1, 5 Zegen, mijn ziel …
t. Psalm 103, Jan Willem Schulte Nordholt, m. Lyon 1547
Gemeente gaat zitten
Gebed van bede om ontferming, drie beden, elk beantwoord met kyrie:
lied 301g, Taizé
tekst:
wij lachen en dansen en zingen u groot
en gooien handenvol dank omhoog
Gij in uw licht,
vrede op aarde
in mensen van vrede krijgt gij een gezicht
Lied 299g. Andries Govaart
We zingen als glorialied lied 195, Ere zij de Vader …
Lutherse traditie, 1536
Rondom het woord
Groet
v: De Geest van God met u allen.
a:. De Geest van God ook met u.
Gebed bij de opening van het Woord
Lezing Psalm 103
Zingen: lied 725: 1,4 Gij boden rond Gods troon
t. Richard Baxter, v. Sytze de Vries, m. John Darwall, DARWALL’S 148TH
Lezing Matteüs 6:9-13
Zingen: 72:7, Laat ons de grote naam bezingen
t. Psalm 72, Jan Willem Schulte Nordholt, m. Genève 1551
Preek
Zingen: 726:1,6, Hoor, een heilig koor van stemmen
t. Christopher Wordsworth, v. Willem Barnard, m. ca. 1700, IN BABILONE
Dienst van het antwoord
Gebeden (dankgebed, voorbeden, stil gebed, Onze Vader gezongen, 369e
Als acclamatie zingen we 368j, Heer, hoor ons bidden
Tijdens de collecte wordt de tafel klaargemaakt. We zingen daarbij
lied 385:1,2,3,4, De tafel van samen
t. Hanna Lam, m. Wim Kloppenburg
Voorganger: Vrede met u allen!
Gemeente: vrede ook met u!
We wensen elkaar de vrede!
De harten omhoog!
Als bloemen naar de zon!
Laten we God danken.
Het is goed om God te danken en te prijzen.
Tafelgebed, met gezongen Heilig: lied 405:3,4
t. Reginald Heber, v. Willem Barnard, m. John Bacchus Dykes, NICAEA
afgesloten met het samen bidden van het Onze Vader
Jullie die hongeren en dorsten
naar een beter leven,
een dieper geloof,
een betere wereld:
het brood van het leven,
geniet ervan, en wees dankbaar!
De beker van heelheid en redding,
drink ervan en geloof.
Het zijn de gaven van God voor de mensen van God.
delen van brood en beker
Ga met Gods zegen
Slotlied (staande gezongen): Lied 150a:1,2,3,4, Geprezen zij God
t. H.W. Baker, bij Psalm 150, v. Gert Landman, m. C. Hubert Parry, LAUDATE DOMINUM
Zegen
gemeente: Amen, Amen, Amen.