‘En toen stond hij op, een oude man, kwetsbaar en frèle, wat voorovergebogen, en hij zei in een volle kamer “sorry, je weet wel waarvoor. Ik had het helemaal fout toen ik zei dat je een duivelse weg opging. Ik loop er al jaren over te denken en nu moet ik het zeggen.” Ik vond dat zo bijzonder, zo mooi, dat hij de kracht had om dat te doen, zo, hier.’
Hier was Joukje aan het woord, een Nederlandse vrouw die koos voor het Baha’i-geloof, en daar lange tijd vreemd op was aangekeken – of zelfs om was verketterd. We zaten in een grote kring, ruim 30 mensen, in een ontmoetingsruimte van het Alevitisch Cultureel Centrum Rijnmond in Schiedam. Een rustpunt in onze trektocht door de wondere wereld van geloven en levensbeschouwing in een stad waar mensen uit alle streken van de wereld zijn neergestreken. Het is theater maar ook weer niet: de acht spelers zijn zichzelf. Het verhaal van Joukje sloot aan bij het verhaal dat we op deze plaats hoorde over de Alevitische ‘Cem’. Dat is de grote samenkomst een paar keer per jaar, waar je alleen aan mee mag doen als je vrede hebt met allen om je heen. Verzoening, sorry kunnen zeggen, terug durven komen op een mening van vroeger, en ruimte bieden voor die vraag die een toekomst weer samen opent. Dat je samen het brood weer kunt breken!
Onze tocht begon op een plein in de wijk Nieuwland. Een ‘oude nieuwe wijk’, in de jaren 1950 gebouwd, na de grote woningnood na de oorlog. In 75 jaar veranderde de wijk van karakter: de vier kerken van toen zijn gesloten, gesloopt of ze kregen een ander doel. In een zit nu een evangeliegemeente, in een andere het Alevitisch centrum, de derde transformeerde tot woningen, op de plaats van de vierde is een nieuw groot Islamitisch centrum met moskee gebouwd. De metro verbindt de wijk met de hele Rijnmond, rechtstreeks naar Spijkenisse of Rotterdam Beurs.
In de moskee heette de jongste deelnemer, Hüdanur, een jonge vrouw van 18, ons welkom. Ze vertelde hoe ze vanaf haar jonge jaren hier kwam, speelde, vrienden kreeg, haar familie meemaakte, zich thuis voelde. Hoe zij haar vriendinnen vond, met wie ze alles deelt. Blijft dit zo? Is het voor de jonge meisjes van nu ook zo’n plek, of zoeken die het op een andere manier? Waar vinden zij hun vrienden, welke gemeenschap helpt ze groot te worden, zelfstandige mensen? Het raakte haar en ons, haar vraag te delen. Welk dorp helpt kinderen groot te worden?
We wandelden verder, twee aan twee of drie. Welke gemeenschap laat jou groeien? Het was een mooie vraag, die tegelijk ook een opening gaf naar uitwisseling van achtergronden. Mijn gespreksgenoten, beiden uit de Islamitische traditie, verschillen van mening over de opvatting dat een man meer vrouwen kan hebben. ‘In een samenleving van veel mannen die in een oorlog sterven is het een daad van ontferming om overgebleven vrouwen een toekomst te bieden.’ ‘Maar dat hoeft toch niet zó?’, zegt de ander
Het begin van de stad vormt het einde van de trektocht, deze pelgrimage: de Korenbeurs op de Dam. Nu is het de bibliotheek geworden, een beurs, een ruimte voor ontmoeting en uitwisseling. Op vele plaatsen spraken de boeken ons nu toe; de spelers lazen ieder uit hun eigen heilige boek een favoriete passage, Rumi, Bijbel, Qor’an, Baha’ullah, Wicca, Bektash Veli. Totdat ze bij elkaar kwamen, en zichzelf nog eenmaal voorstelden. ‘Ik ben een mens … voor mij …’ – en woorden van inspiratie, geloof, overtuiging, verbondenheid wisselden elkaar af. In een spreekkoor weefden teksten door elkaar, totdat de laatste tekst alleen klonk, artikel 7 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:
Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Om de kring heen bloeide het applaus op. De spelers namen buigend de dank in ontvangst. Op één na, zij maakte een reverence. Zoals ze me na afloop vertelde, ‘ik buig alleen voor Allah, niet voor mensen’. Geloven, een manier om zelfstandig te leven én samen dat leven te delen.
De maker van de voorstelling, Sophie Mantel, zet zich in haar werk in voor ‘het andere kijken’: haar kunst neemt mensen mee, laat ze zich thuis voelen bij elkaar en tegelijk het anders-zijn van de ander aanvaarden. De voorstelling in Schiedam wordt zes keer gespeeld. Boeken moet vooraf, via de website, die mogelijkheid biedt om te betalen naar draagkracht. https://www.trektocht.org/